R70 chemin de Stevenson 10

etappe 10, 16km CassagnasSt Germain de Calberte

Error When Retrieving NextGen Gallery galleries/images: $e

De volgende ochtend, na een stevig ontbijt, vervolg ik met hernieuwde krachten en goede zin het pad, dat gaandeweg meer weg heeft van een slingerend  karrespoor dan van een voormalige spoorbaan.

Na de brug over het stuwmeertje (waar ik gisteren nog zo lekker in gezwommen had)  passeer ik een prachtige gelegen en allerlieflijkst ogend huisje met een schitterende tuin en een atelier, waar een vriendelijke man juist bezig is met het verslepen van een aantal antieke meubelstukken. Hij vertelt mij het huis net van zijn vader geerfd te hebben. Wat ben ik jaloers! Ik wens hem veel succes en hij mij een fijne wandeling.

De voormalige spoorbaan gaat nu slingerend omhoog het bos in. Dat stoomtreintje zal het destijds niet makkelijk hebben gehad.

Na een tijdje, steeds steiler klimmen wordt mijn gepuf beantwoord door geblaat. Ik haal een groepje schapen in, waarvan eentje een bebloed oor  heeft zie ik. Ze lijken me verdwaald in dit bos. Ik heb al een hele tijd niets gezien dat op een weitje lijkt of op bewoning duidt. Ze versnellen hun pas en blijven met mij mee lopen. Ik vind het wel gezellig en probeer een geprek met ze te voeren, maar wordt niet veel wijzer van hun reacties. Uiteindelijk slaan ze ergens een zijpaadje in…

Het bos wordt steeds mooier, dennen en loof, waaronder enorme kastanjebomen wisselen elkaar af, wanden van leisteen flankeren het pad aan de ene kant en aan de andere kant bieden plotselinge openingen in het bos her en der uitzicht op een stukje van het dal en de bergen daarachter.

Een zo’n opening blijkt uit te komen op een uitstekende rots met een magnifiek uitzicht over het hele dal. Ineens breekt de zon even door en veroorzaakt een gouden gloed tussen de duistere wolken boven de machtige Cevennen en zet daarbij steeds een nieuw stukje van het dal in ” the spotlight”. Dit is wekelijk een magische plek en ideaal voor een picknick.

Op de terugweg naar het pad tref ik ineens een hunebed, of althans de Cevenolse versie daarvan: een met leistenen bekleed gat in de grond met een menhir als grafsteen. Terwijl ik mij verwonder over de minimale afmetingen van het graf begint het te regenenen, Gauw terug het bos in..

Verderop het pad word ik ingehaald door een andere wandelaar. We raken in (franstalig) gesprek en hij vertelt niet niet alleen,maar met een wandelclub op pad te zijn. De overige leden zijn echter allen vrouwen en hij is hun gekakel al dagen beu dus is vandaag een eind vooruit gelopen. Hij zegt erg blij te zijn weer eens een man te spreken… We passeren een leistenen schuilhutje voor herders en jagers. Ook weer verbazingwekkend klein, ik pas maar net door de deuropening.

Na alweer een menhir daalt het pad steeds verder het dal in en maakt het dichte bos langzamerhand plaats voor een landschap met terassen. We arriveren bij de overnachtingsplek van mijn wandelgenoot, een soort van bungelowpark. Ik heb nog geen kampeerplek geregeld, maar krijg niet de indruk dat ik daar welkom ben met het tentje van Herman. Na een drankje in de kantine nemen we afscheid en loop ik verder het dal in in de richting van het dorp, op zoek naar een camping. Verderop zie ik inderdaad een bord waarop een camping staat aangegeven. Helaas blijkt die ver uit de route….

Ik nader St Germain de Calberte en heb een schitterend uitzicht op de terassen op de zojuist afgedaalde berg. Als ik het dorp binnen wandel slaat de vermoeidheid toe. Bij de kerk, uitkijkend over het dal staat een indrukwekkend standbeeld van een leisteen werker. Vergeleken met de zijne kan mijn vermoeidheid niet veel voorstellen…

Aan een pleintje zie ik een café en herberg, genaamd ” Le Recantou”. Naast een groot glas bier en een goede maaltijd verlang ik naar de luxe van een echt bed. Ik twijfel geen moment en even later volg ik een vriendelijke herbergier de trap op en opent deze een deur met een bordje getilteld “Mars”. Daarachter tref ik een knus slaapkamertje, waarvan de raampjes mij een lieflijk dorpsgezicht bieden.

Ik rust wat uit en besluit voor het eten het dorpje te verkennen. Even later bevindt ik mij in een steegje en voel mij domweg gelukkig. Precies zoals Stevenson zich hier voelde, zoals hij dat beschreef in Reis met een ezel.

’s Avonds na de maaltijd in de eetzaal, wordt ik door een stel oudere wandelaarsters uitgenodigd het dessert en de koffie aan hun tafel te komen drinken en delen we elkaars geluk.

volgende etappe

vorige etappe

intro

Dit vind je misschien ook leuk...